Worden twee werkstukken verbonden met schroeven, dan
kunnen - in tegenstelling tot lijmen of spijkeren – de
aan elkaar geschroefde delen ook weer van elkaar
gescheiden worden, zonder deze te beschadigen.
Net zoals u bij het boren voor het betreffende materiaal
de passende boor gebruikt, heeft u bij het schroeven al
naargelang materiaal de juiste schroef nodig: voor hout of
spaanplaat heeft u andere schroeven nodig dan bijvoorbeeld
voor dun staal – echter beiden kunnen zonder
schroefdraad direct in het deel gedraaid worden.
Machineschroeven worden daarentegen met passende moeren
gebruikt of in schroefdraad geschroefd.
Wilt u iets aan het plafond of aan
de muur bevestigen, dan heeft u behalve de schroef ook een
plug
nodig. Deze zorgt voor veilige houvast. De plug wordt na
het boren in het gat gedrukt. U kunt deze het beste erin
kloppen met een hamer. Voor de verhouding van boor- en
plugmaat geldt: de plugdiameter komt overeen met de
boordiameter. Een uitzondering op deze regel vormen zeer
zachte bouwmaterialen. Hier geldt de formule: plugdiameter -1 mm =
boordiameter.
De plug houdt zo beter.
Natuurlijk moeten ook schroef en plug bij elkaar
passen. Welke diameter en welke lengte de schroeven voor
het betreffende plugtype moeten hebben, vindt u op de
verpakking van de pluggen.
Afhankelijk van het materiaal heeft
u de juiste schroef nodig.